Rutgers verhaal

Uitgesproken op 7 juni 2023 tijdens de vijfde bijeenkomst van de Tien Procent Club Amsterdam in de Vrijburg kerk

Beste mensen,

Op 29 november 1986 werd tijdens een buitengewone Algemene Vergadering van het Bestuur van de Remonstrantse Broederschap, een revolutionair idee besproken. Er lag een voorstel op tafel om het volgende artikel op te nemen in de officiële Kerkorde:

Ik citeer:
“Twee mensen die ten overstaan van de Gemeente of haar vertegenwoordigers beloven in liefde en trouw het leven met elkaar te zullen delen, kunnen over hun aldus aangegaan verbond in een kerkdienst de zegenbede laten uitspreken.”

Acht afgevaardigden stemden tegen, vier onthielden zich van stemming, maar het voorstel werd aangenomen met een overweldigende meerderheid van 83 Remonstranten. Het is moeilijk om het belang van dit moment te overdrijven. Voor het eerst in de geschiedenis van de kerk, en misschien zelfs van het huwelijk, kregen twee mensen van hetzelfde geslacht het recht om te trouwen in hun gemeenschap. In januari 1987 was het zover. Twee mannelijke geliefden werden ingezegend tijdens een dienst in Amsterdam.

Of om precies te zijn: tijdens een dienst in de Vrijburg kerk. Hier. We staan, kortom, op historische grond. Op heilige grond, zou ik bijna willen zeggen. Let wel: indertijd was het een controversieel besluit van de Remonstrantse Broederschap, een besluit dat woedende reacties opriep bij gelovigen van over de hele wereld. Media in binnen- en buitenland deden uitgebreid verslag van die ketters in Amsterdam. (Overigens was de homobelangenorganisatie COC ook niet zo enthousiast, las ik in de archieven, want daar vonden ze het huwelijk überhaupt een achterhaald instituut.)

Enfin, misschien is dit mijn tic als historicus, maar toen ik tijdens de vorige bijeenkomst van de Tien Procent Club voor het eerst hoorde van deze geschiedenis, kreeg ik kippenvel. Ik heb ontzettend veel bewondering voor de pioniers die al vroeg aan de goede kant van de geschiedenis staan.

Denk ook aan de rol die de Quakers hebben gespeeld in de geschiedenis van het abolitionisme, de strijd tegen de slavernij. Als de leden van deze protestantse sekte één dogma hadden, dan was het gelijkheid. Quakers weigerden te buigen of te knielen, ook al stonden ze oog in oog met de Koning van Engeland. Ze namen voor niemand hun hoed af en verdomden het om mensen van adel aan te spreken met ‘My Lord’. De gelijkheid onder Quakers ging ook op voor vrouwen, die – uitzonderlijk voor die tijd – leidinggevende functies konden vervullen. Maar liefst één op de vijf boeken die door vrouwen werden geschreven in het Engeland van de zeventiende eeuw, kwam van de hand van Quakers. Vrouwelijke Quakers werkten als predikanten en profeten, missionarissen en martelaren, organisatoren en activisten.

Een van de invloedrijkste ketters was een basisschoolleraar genaamd Anthony Benezet. In de 18e eeuw werd hij de dossiervreter van het abolitionisme. Benezet schreef honderden brieven, boeken en pamfletten om zoveel mogelijk mensen wakker te schudden. En hij was bovendien een aanhanger van wat hij ‘praktisch christendom’ noemde. Hij consumeerde niets dat met slavenhanden was geoogst en gaf het grootste deel van zijn inkomen weg.

Een oud Quaker-motto luidt:  ‘Laat uw levens spreken.’ Vertel me niet wat je vindt, laat me zien wat je doet. Dat is, volgens mij, ook de missie van de Tien Procent Club. Om elkaar te inspireren. Om in actie te komen. Om de lat hoger te leggen. Je zou het ‘morele ambitie' kunnen noemen. De wil om de wereld een veel betere plek te maken. Om je carrière te wijden aan de grote uitdagingen van onze tijd, of het nu gaat over klimaatverandering of kindersterfte, de volgende pandemie of de belastingontwijking van Max Verstappen.  Morele ambitie is het verlangen om, net als de Quakers en de Remonstranten, aan de goede kant van de geschiedenis te staan. En om die geschiedenis in beweging te brengen.

Het begint allemaal met een simpel besef: je hebt maar één leven. De tijd die je rest op deze aarde is je meest kostbare bezit. Tijd kun je nooit bijkopen, hoe rijk je ook bent. Ieder uur dat je hebt uitgegeven, ben je voor altijd kwijt. Een fulltime carrière bestaat uit 80.000 uur, oftewel 10.000 werkdagen, oftewel 2.000 werkweken. Hoe we die tijd besteden, is een van de belangrijkste morele beslissingen van ons leven. Dus wat zou er op je cv moeten staan? Wordt je curriculum vitae (‘levensloop’) een keurig doch voorspelbaar papiertje? Of willen wij de lat hoger leggen?

Moreel ambitieuze mensen lopen niet mee met de kudde, maar geloven in een diepere vorm van vrijheid. Het is de vrijheid om de conventionele maatstaven van succes opzij te schuiven, en om je levenspad te bewandelen als een weg die je ook echt maar één keer kunt afleggen.

We gaan straks luisteren naar een stel pioniers die bruisen van morele ambitie. Mensen die geloven dat ze het verschil kunnen maken. Die denken dat er veel meer mogelijk is dan we nu doen, en die bereid zijn om risico’s te nemen in de zoektocht naar moreel succes. Ze zeggen niet ‘iemand zou eens…’, maar komen zelf in actie. In hun strijd tegen onrecht zien ze winnen als hun morele plicht.

Let wel: morele ambitie is maar al te vaak een privilege. Lang niet iedereen kán zijn leven wijden aan de grote problemen van de wereld. Mijn favoriete abolitionist Thomas Clarkson had nooit een voltijds vrijheidsstrijder kunnen zijn zonder de riant erfenis van zijn overleden vader. De grote feminist Elizabeth Cady Stanton (1815-1902) had nooit een groot feminist kunnen worden zonder haar uitstekende opleiding die werd gefinancierd door haar rijke ouders.

En laten we wel zijn: wij die hier vanavond bijeen zijn gekomen, wij druipen pas echt van privilege. Met een modaal inkomen in Nederland behoor je al tot de rijkste 3,5 procent van de wereld. Bovendien hebben we het geluk om nu te leven. We hadden een jager of verzamelaar kunnen zijn in de Steentijd, een slaaf in het oude Egypte of een boer in de middeleeuwen. We hadden in extreme armoede in Sub-Saharisch Afrika kunnen opgroeien, een fabrieksarbeider in een Aziatische kledingfabriek kunnen zijn, of een bedelaar in een van de metropolen van Latijns-Amerika.Maar nee, van de 117 miljard mensen die ooit hebben geleefd in de geschiedenis van de mens, behoren wij tot een minuscule minderheid die (a) nu leven en (b) extreem geprivilegieerd zijn. Wij horen bij de 1 procent die mag genieten van extravagante gemakken zoals wasmachines en koelkasten, vliegvakanties en maaltijdbezorgers. We hebben er niets voor gedaan, maar laten we wel zijn: we bevinden ons in een bizarre positie. We hebben de loterij van het leven gewonnen.

Het is de vraag wat we daarmee willen doen. Daar gaat het over vanavond. Een paar maanden geleden was ik op bezoek bij Charity Entrepreneurship, een school voor ambitieuze wereldverbeteraars in Londen. De school is mede opgericht door Karolina Sarek – hier vanavond aanwezig. Zij zal je straks vertellen over hoe ze te werk gaan, maar ik wil je nu alvast het gevoel overbrengen dat ik kreeg tijdens mijn bezoek.

Het was hetzelfde gevoel van als ik denk aan wat de Remonstrantse Broederschap in 1986 heeft gedaan. Het was hetzelfde gevoel van als ik lees over abolitionisten als Anthony Benezet en feministen als Elizabeth Cady Stanton.Eind jaren negentig gaf de Amerikaanse psycholoog Jonathan Haidt een naam aan dit gevoel. Hij noemde het elevation.  In een van zijn artikelen vertelde hij het verhaal van een student die een oude vrouw hielp om haar oprit sneeuwvrij te maken. Een medestudent, die deze goede daad zag, schreef later:“Ik had zin om uit de bus te springen en hem te omhelzen. Ik wilde zingen en rennen, springen en lachen. Gewoon actief zijn. Ik had er behoefte aan om aardige dingen te zeggen over mensen. [...] Ik ging naar huis en vertelde erover aan mijn huisgenoten, die ook geraakt waren.”Haidt ontdekte dat mensen vaak verrast en ontroerd zijn als ze anderen het goede zien doen. Toen de psycholoog vroeg aan zijn proefpersonen wat zo’n ervaring voor henzelf had betekend, vertelden ze over een onweerstaanbare drang om óók in actie te komen, om ook te helpen.

Altruïsme en morele ambitie zijn besmettelijk. Als we met de Tien Procent Club iets beogen, dan is het nog veel meer ‘elevation’. In je eentje is het makkelijk om cynisch te zijn, maar als we hier samen komen – als schaamteloze deugers onder elkaar – dan beseffen we dat we niet alleen zijn. En dan moedigen we elkaar aan om de lat nog hoger te leggen.


Tien Procent Club - Decorative
Onze ideeën